Paragrafen

Paragraaf 4 Financiering

Financieringsbeleid

De gemeente zet de overtollige geldmiddelen uit bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren). Om het renteresultaat te optimaliseren wordt financiering met externe middelen beperkt door eerst de eigen liquide financieringsmiddelen te gebruiken. Als deze ontoereikend zijn, kunnen externe financieringsmiddelen worden aangetrokken. De financiering van gemeentelijke activiteiten is in principe gebaseerd op integrale (totaal) financiering. De totale financieringsbehoefte van de gemeente is de graadmeter. De ruimte die de kasgeldlimiet biedt om kort geld aan te trekken, benutten we optimaal. De renteontwikkeling voor de korte en lange termijn en de ruimte ten opzichte van de kasgeldlimiet zijn belangrijke factoren, die meespelen bij het consolideren van kort geld in lang geld voor noodzakelijke uitgaven. De looptijd van de geldleningen hangt af van het soort uitgaven, de resterende looptijd van de bestaande leningen en de te betalen rentepercentages bij de verschillende termijnen van de leningen. We gebruiken de financieringsfunctie uitsluitend voor de publieke taak. Onze huisbankier is de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, waarmee een rekening-courantverhouding is afgesloten met binnen bepaalde grenzen automatische afroming van de saldi naar daggelden ter beperking/verbetering van de rentelasten/-baten. Het beheer is prudent en we voldoen aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Financieringsrisico’s
Om vooral de financieringsrisico’s te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Dit zijn de indicatoren voor het treasurybeleid.

Schatkistbankieren
In 2013 is de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) gewijzigd in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen van decentrale overheden door het Rijk. Op grond van deze wet zijn alle decentrale overheden verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt op basis van de wet FIDO de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten vanwege de publieke taak. De deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. Het verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit voor decentrale overheden heeft het verbeteren van de overheidsfinanciën als doel.

Verloop financiering over het verslagjaar
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de financiering over het verslagjaar weer:

Toelichting op het verloop van de financiering over het verslagjaar
In de begroting 2020 was na wijziging uitgegaan van een renteresultaat van afgerond €104.000 voordelig. Het werkelijke renteresultaat 2020 was afgerond € 18.000 nadelig. Per saldo is hier een incidenteel nadeel behaald van afgerond € 122.000. Dit resultaat is als volgt ontstaan.

Er was een voordelig resultaat op de rentelasten van in totaal € 64.000. Op de rentelasten voor korte financieringsmiddelen was dat een voordeel van € 67.000. Doordat de geplande investeringen later in de tijd zijn en worden gedaan, heeft dit ook consequenties voor het aantrekken van geldmiddelen. In eerste instantie wordt er zoveel mogelijk met kort geld gewerkt omdat dit voordeliger is. Er zijn in het afgelopen jaar geen kasgeldleningen aangetrokken voor de korte financiering en de ruimte die de kasgeldlimiet hiervoor biedt, is ingezet.

Op de rentelasten voor lange financieringsmiddelen gold een nadeel van € 5.000 en daarnaast is er een voordeel te melden van € 1.000 als gevolg van  meer rente-inkomsten.

Als gevolg van vertraging in de uitvoering van de investeringen zijn de kapitaallasten (rente en afschrijving) lager dan begroot. En omdat de investeringen 'achterlopen' op de begroting wordt automatisch intern minder rente over de boekwaarde van deze investeringen toegerekend. Dit leidt er toe dat er voor € 186.000 minder rente toegerekend kan worden aan de investeringen. De vertraging heeft in eerste instantie geleid tot een fors nadeel in niet door te verdelen rente, maar hier staan vervolgens wel enkele voordelen rentetekort tegenover.

Mutaties in portefeuille opgenomen en uitgezette leningen
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van de financierings- en beleggingspositie over 2020.

Opgenomen leningen
De opgenomen leningen bedroegen per 31 december 2020 in totaal € 20,3 miljoen en bestonden uit dertien opgenomen langlopende leningen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en een lening bij Stg. Greencrowd.

Uitzettingen
De uitgezette leningen bedroegen per 31 december 2020 in totaal € 785.000 en bestonden uit:
De aan Vitens verstrekte achtergestelde lening (€ 72.000).
De renteloze leningen die de gemeente heeft verstrekt aan plaatselijke verenigingen                 (€ 129.000). Het risico hierop is beperkt. Vaak is er sprake van een subsidieband met de gemeente, zodat verrekening kan plaatsvinden.
De startersleningen, waarover op 19 december 2013 een besluit genomen is rond het verstrekken van startersleningen als stimuleringsinstrument voor het Neder-Betuwse woningmarktbeleid (€ 230.000).
De duurzaamheidsleningen (besluit 10 december 2015), aangeboden als stimulans om huiseigenaren te laten investeren in het energiezuinig maken van de eigen woning. Hiervan is een bedrag van € 354.000 uitgekeerd aan de Stichting Stimulering Volkshuisvesting Gemeenten (SVn).

Deze pagina is gebouwd op 06/28/2021 09:39:57 met de export van 06/28/2021 09:29:37